vrijdag 27 april 2012

De achterkant van het gelijk bij faillissement


Hoe vaak komt het niet voor dat je achteraf zegt: "Jeee, had ik dit maar geweten!". Hier ligt ook meteen de crux in het geheel der dingen, het is namelijk een kluwen van regelgeving en onderlinge (onverwachtse) afhankelijkheden, ook nog eens gecombineerd met diverse eigen belangen van partijen en jurisprudentie!


De faillissementswet is ingegaan op 1 september 1896! Weliswaar in 1935 (tweede titel) en 1998 (derde titel) verder aangepast, maar in de basis nog altijd een geldend feit.


Het insolventierecht zelf omvat het complex van verhoudingen rondom de schuldenaren met een financieel onvermogen jegens schuldeisers. Hierbij komen vrijwel alle belangrijke rechtsgebieden om de hoek kijken, en dus de rechtspositie vaak niet afhangt van de regeling in de Faillissementswet, maar afgeleid moet worden uit het algemene goederen- en verbintenissenrecht, het Burgerlijk Wetboek!

Het is ook maar goed dat er een rechtsinstrument als het faillissement bestaat omdat het anders, althans voor wat het uitoefenen van verhaalsrechten betreft, een janboel zou worden.
Het punt dat ik wil maken is dat juist door bovengenoemde de praktijk vele malen weerbarstiger en complexer is met daardoor onvoorspelbare (veelal negatieve) uitkomsten.


Wat maakt het dan nu zo complex?
Denk hierbij aan:



> Bestaande contracten (veelal juridisch incompleet en onduidelijk)
> Crediteurenposities
> Insolventie-, beslag- en excecutierecht
> Verbintenisrechtelijke verhoudingen
> Rol curator
> Afgegeven borgstellingen
> Aanwezige jurisprudentie
> Wens om door te starten
> Financiële belangen en drijfveren belanghebbende
> WSNP dreiging
> Financiële vrijheidsgraden
> Sociale- en emotionele druk
> Onderhandelingsvaardigheden en daarbij positie(s) en strategie blijven overzien


Zoals Almanak 1911 van het ASC beschouwd: "Insolventierecht is het gymnastieklokaal der rechtswetenschap, waar alle verhoudingen, op het sterkst gespannen, tot de meest intense ontplooiing van hun kracht komen".

Zie ook onze schaakblog:  http://adeorbedrijfsadvies.blogspot.com/2012/03/overeenkomst-tussen-schaken-en-dreigend.html

Onze meerwaarde is juist dat ik niet vanuit een specifieke vakrichting kijk zoals advocaten, accountants, maar juist combineer: fiscaal, juridisch, bedrijfsmatig, emotioneel, sociaal, en kijk naar de stukken afzonderlijk en als geheel.





Roept dit vragen bij je op?
Bel (            0877-843652      ) of  mail ( office@adeorbedrijfsadvies.nl ) direct voor een eerste gratis spreekuur afspraak.
Adeor Bedrijfsadvies

donderdag 26 april 2012

Duidelijkheid buitengerechtelijke incassokosten


Op 13 maart 2012 is de veelbesproken wet normering buitengerechtelijke incassokosten aangenomen. Het wetsvoorstel is destijds onder het bewind van voormalig minister van justitie, ...Hirsch Ballin, ontworpen. Het wetsvoorstel is onder de huidige minister van justitie, Ivo Opstelten, op enkele punten aangepast.




Er zijn twee zaken die in het oog springen:
1) Allereerst is het recht op matigen uitgesloten. Dit houdt in dat de rechter de hoogte van de incassokosten niet kan verminderen.
2)
Daarnaast mogen voor duurvorderingen zoals energienota’s, huurpenningen, kabel en telefonie, voor elke factuur die te laat wordt betaald incassokosten in rekening worden gebracht. Dit mag echter pas na de verzending van een schriftelijke herinnering.
Hier zal voor organisaties die op dit moment kosten voor de eerste herinnering in rekening brengen een uitdaging liggen. De wet incassokosten kent namelijk een staffel die pas 14 dagen na de verzenddatum van de eerste betalingsherinnering ingaat.
De staffel begint met 40 euro, ook in het geval er sprake is van een kleine vordering. Indien de consument tijdig wordt herinnerd (en er niet op tijd wordt betaald) mag er per openstaande factuur 40 euro aan incassokosten in rekening gebracht worden. Doet u dat niet dan moeten de openstaande posten worden gestapeld en mag er alleen op basis van de hoofdsom kosten in rekening worden gebracht.

De wetgever stelt de opdrachtgever verantwoordelijk voor het gehele incassoproces. De opdrachtgever is verplicht om te documenteren welke kosten hij en zijn eventuele externe incassopartner(s) in rekening brengen. De optelsom van de kosten mogen nooit hoger zijn dan de bedragen als vastgelegd in de staffel.

De wet incassokosten zal naar verwachting met name in het geval van duurvorderingen (periodiek terugkerende vorderingen voor bijvoorbeeld energie, huur of telefonie) voor onduidelijkheid zorgen bij consumenten omdat de ene aanbieder op basis van de hoofdsom incassokosten berekent en de ander op basis van het aantal openstaande facturen. Daarnaast zal de wet de nodige impact hebben op incasso-afdelingen van bedrijven en vanzelfsprekend op de manier van werken bij professionele incassobureaus.

Wilt u meer informatie?
Neem dan telefonisch of via mail contact met ons op.
Adeor Bedrijfsadvies